Internationale Vrouwendag en een gesprek met mijn jongste zoon
Gisteren zaten we gezellig in de woonkamer toen Internationale Vrouwendag ter sprake kwam. Mijn zoon van 15 keek me vragend aan en vroeg: “Is er eigenlijk ook een Internationale Mannendag?”
“Nee,” antwoordde ik zonder erbij na te denken. Maar toen ik zijn vragende blik zag, wist ik dat we een interessant gesprek tegemoet gingen.
Ik legde uit dat vrouwen eeuwenlang geen gelijke rechten hadden en daar keihard voor hebben moeten strijden. Stemrecht, onderwijs, gelijke salarissen, zeggenschap over hun eigen lichaam – dingen die nu (voor een groot deel) vanzelfsprekend lijken, maar dat absoluut niet altijd waren. Mannen daarentegen hebben die rechten altijd al gehad. Daarom is er een speciale dag om stil te staan bij de strijd voor vrouwenrechten en gelijkheid.
Mijn zoon bleef nadenken. “Maar er zijn toch ook andere dagen voor verschillende groepen?”
Ja, en dat bracht ons bij een breder gesprek over waarom zulke dagen überhaupt bestaan. Er is een Internationale Dag tegen Racisme, Coming-Out Day, Wereld Gehandicapten Dag – allemaal bedoeld om aandacht te vragen voor groepen die nog steeds te maken hebben met ongelijkheid en discriminatie. Niet omdat anderen er niet toe doen, maar omdat sommige mensen in de samenleving extra hard moeten vechten om geaccepteerd te worden en dezelfde kansen te krijgen.
Het werd uiteindelijk een mini-les geschiedenis en maatschappijleer, midden in de vakantie. En dat vond ik eigenlijk wel mooi. Want praten over ongelijkheid, rechtvaardigheid en de wereld om ons heen begint vaak gewoon thuis, op de bank, met een simpele vraag.
Zo werd Internationale Vrouwendag bij ons niet alleen een dag om bij stil te staan, maar ook een moment om samen te leren en te begrijpen waarom we deze dag nog steeds nodig hebben. ❤️